Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.
Eerste lezing Jeremia 20, 7-9
De profeet Jeremia bad als volgt: 'Heer God, Gij hebt mij verleid, ik ben bezweken; Gij waart mij te sterk, ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen, 'geweld en onderdrukking' roepen. Het woord van de Heer brengt mij iedere dag schande en smaad. Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden, maar het lukt me niet'.
Tweede lezing Romeinen 12, 1-2
Broeders en zusters, ik smeek u bij Gods erbarming: wijdt uzelf aan God toe als een levende, heilige offergave die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die u past. Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.
Evangelielezing Mattheüs 16, 21-27
In die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij, na ter dood gebracht te zijn, op de derde dag zou verrijzen. Toen nam Petrus Jezus ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: 'Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!'. Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus: `Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil'. En daarna tot zijn leerlingen: 'Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn eigen leven? Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden'.
Het thema van deze zondag is: ‘Ieder huisje z’n kruisje’. Het spreekwoord ‘Ieder huisje z’n kruisje’, betekent dat in elk mensenleven moeilijkheden voorkomen, die soms niet op te lossen zijn. Zelfs God, die Mens is geworden in Jezus Christus, had niet alleen veel tegenstand, toen Hij de Waarheid verkondigde, maar moest, letterlijk, ook Zijn kruis dragen, toen Hij vermoord werd. Wij mensen, die op Aarde wonen in een proefleven, zullen tijdens ons leven ook beproeft worden en de nodige moeilijkheden te verwerken hebben. Het proefleven, dat elk mens op Aarde moet leven, dient ervoor om ons de gelegenheid te geven om kinderen van God te worden uit eigen vrije wil. Want met onze eigen absoluut vrije wil, mag elk mens voor zichzelf uitmaken of hij de paden, wegen van Satan door zijn leven bewandeld, of dat hij kiest om de Weg van God in Jezus Christus in zijn leven te bewandelen. Waar hij staat moet u ook zij lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Gods wil alle mensen op Aarde als Zijn kinderen. Maar elk mens moet voor zichzelf uitmaken of hij een kind van God wil worden en daarna zijn, of dat hij de geneugten van de wereld liever heeft dan voor eeuwig, zonder eind, een kind van God te zijn. Deze keuze moet elk mens voor zichzelf maken, uit eigen vrije wil. Er zijn helaas mensen die, reeds hier op Aarde, God totaal hebben verloren en ook door God niet gered kunnen worden voor een eeuwig leven in Zijn rijk, omdat God nooit de eigen vrije wil van mensen zal dwingen om Zijn Weg te volgen. Deze mensen, die op Aarde reeds volmaakte duivels zijn, zullen niet langer beproefd worden, maar mogen hun aardse leventje in rust leven, tot aan de voor hen vastgestelde tijd. Maar na de lichamelijke dood zal voor en ieder blijken dat hij ook allang geestelijk is gestorven en voor hem wacht de hel. Op Aarde kan hij arm of rijk zijn geweest; in het hiernamaals is hij meer dan straatarm. Dat deze mensen hier op Aarde geloven dat met de lichamelijke dood alles is afgelopen, klopt niet en na hun lichamelijke dood komen zij tot de ontdekking dat hun ziel gewoon blijft bestaan. Wanneer zij als menselijke duivels op Aarde hebben geleefd, dan is hun toekomst in het hiernamaals zeer slecht, maar dat hebben zij wel volledig aan hun eigen daden te danken. Voor mensen, ook als zij zodanig misleid zijn, dat zij oprecht denken dat alles is afgelopen na hun lichamelijke dood, maar toch liefde hadden voor hun medemensen, hun naasten, is de kans zeer groot dat zij in het Vagevuur belanden en kunnen uitgroeien tot hemelbewoners. Want deze mensen waren wel misleid, maar hebben liefdevolle daden gedaan voor hun naasten – en soms ook voor verder weg staande medemensen – en komen na hun lichamelijke dood, niet alleen dat het zielenleven doorgaat in het hiernamaals, maar dat er ook een God bestaat, die Zelf Liefde is. Wanneer zij dan, na hun lichamelijke dood, hun misleiding van zich verwijderen en God als hun Vader gaan lief hebben, dan kunnen zij uitgroeien tot hemelbewoners. Zij zullen, net als alle andere mensen van goede wil, wel tijdens hun aardse leven beproefd blijven worden, omdat zij gered kunnen worden voor het Rijk Gods. En zo kan ieder mens op Aarde, aan de hand van zijn eigen daden tijdens het aardse leven, ongeacht hoe erg hij misleid wordt of welk geloof hij aanhangt – christelijk of heidens – toch gered worden voor Gods rijk. Alleen, wie niet is gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, kan onmogelijk een kind van God worden. Mensenzielen, die vóór de komst van God in Jezus Christus op Aarde hebben geleefd, konden wel kinderen van God worden, na de dood en Verrijzenis van Jezus Christus. Want voor hen was er immers geen doop mogelijk. Maar alle mensen, na Jezus Christus, die op Aarde leefden of nu leven, en die niet gedoopt zijn tijdens hun aardse leven, kunnen nooit ware kinderen van God worden en zijn; dat is door God uitgesloten. Wel kunnen hun zielen zalig worden, wanneer zij op Aarde liefde hadden voor, tenminste, hun medemensen, hun naasten. Maar het beste voor elke mens is dat hij zich laat dopen – of dat hij in zijn jeugd, of vroege jeugd, is gedoopt, met de beslissing van zijn ouders – en ook de Leer van Jezus Christus in zijn leven gewoon doet. Dus zijn leven leidt, zoals God hem heeft geleerd; in liefde voor God boven alles en in liefde voor zijn naasten als voor zichzelf. Want dat is de kern van Gods Leer en Geboden. Ook in de oertijd, de tijd van Adam en Eva en hun directe nakomelingen, gedurende de eerste paar duizend jaar, werden de mensen dit al geleerd. In vele zeer oude heidendommen zijn, verdraaid, deze oeroude leer voor ons mensen, nog in sommige regels terug te vinden. Nee, natuurlijk niet in een veelgodendom, die eigenschappen van God tot goden hebben verheven. Ook niet in de leer van Boeddha, die geen enkele god erkend, dus ook niet de enige bestaande God. En God is ook nergens te vinden in de veel jongere leer van de Islam, die puur duivels is. Alleen in het jodendom en in het christendom wordt de ene ware en levende God aanbeden. In onze tijd is helaas het aantal heidenen onder de gelovigen van jodendom en christendom heel sterk toegenomen en velen, die beweren deze geloven aan te hangen, zijn meer aanhangers van Satan geworden dan van God. Dat is al heel oud. De profeet Jeremia klaagt er over bij God dat hij wordt bespot en uitgelachen, wanneer hij Gods Woord aan de mensen overbrengt. De reacties van de mensen zijn zo hevig, dat hij eigenlijk met het verkondigen van Gods Woord wil stoppen, maar dat kan hij niet. Want God laat dit gewoonweg niet toe. Ook Paulus waarschuwt de Romeinse gelovigen om zich aan God te wijden en niet de wereld te volgen in diens verkeerde daden. En om andere mensen te worden en te doen wat God van elk van ons mensen wil, want dat is goed, zéér goed zelfs en volmaakt. En toen God nog Zelf op Aarde leefde in Zijn Zoon Jezus Christus – Zoon van God in Zijn lichaam en ziel en God Zelf in Zijn Geest, toen en ook nu, waardoor Jezus Christus God is – bereidde Hij Zijn leerlingen voor op Zijn dood en verrijzenis. Deze wrede dood, die zijn God en Meester moest ondergaan, was voor Petrus teveel. En Petrus zei er wat van. Wat hem een scherpe terechtwijzing opleverde; niet menselijke overwegingen, maar Gods Wil moet geschieden. Natuurlijk is het niet de wil van God dat Zijn Zoon, en daarmee ook God Zelf, moest lijden, maar wel noodzakelijk om door de grootste deemoed de zeer grote hoogmoed van Satan een zeer zware nederlaag te bereiden. God in Jezus Christus heeft toen niet alleen Zijn Verrijzenis uit de doden voorspeld, maar ook Zijn wederkomst op Aarde, die nu zeer nabij is. Want wij mensen op Aarde hebben zeer massaal ons geloof in God verloren en deze Weg, Waarheid en Leven verruilt voor de leugens van Satan en zijn menselijke aanhangers op Aarde. God is Liefde en wil, voor al Zijn schepselen, het beste voor hen. Satan en zijn aanhangers op Aarde willen het slechtste voor alle mensen. Daarom wordt momenteel de Aarde in een hel veranderd en een zeer zware dictatuur gevestigd, die alle mensen zwaar onderdrukt en in een afgrijselijke armoede wil storten; met uitzondering van de zeer rijke elite natuurlijk. En deze duivelse plannen dreigen, zonder ingrijpen van God, zeer succesvol te worden. Daarom zal God in Jezus Christus – niet als Mens, maar in Zijn volle glorie van God – wederkomen op Aarde. En deze komst wordt nu al enkele eeuwen voorbereid. Maar, binnen een decennium – ruim genomen – is Jezus Christus wedergekomen, zijn alle vijanden van God, Satan en duivels uit de hel en die mensen, die zich weigeren te bekeren, van de Aarde verdwenen en wonen in de hel, waar zij niet uit kunnen, tenzij God hen bevrijd, nadat zij voor hun bevrijding gebeden hebben. Veel beter is het om zich hier op Aarde reeds te bekeren en de Weg van God te gaan volgen; de Weg van liefde voor God en de naasten. Want die Weg leidt naar een hemel. Wellicht, wanneer deze met alle inzet gevolgd wordt, ook naar de woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal mogen tegenkomen.
Amen.
Cor Huizer.