Religie

Schriftuitleg van zondag 4 augustus 2024.

Inleiding:

Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.

Schriftteksten:.


Eerste lezing Exodus 16, 2-4.12-15

In die dagen, toen ze in de woestijn waren, begon heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. De Israëlieten zeiden tegen hen: 'Waren we maar door de hand van de Heer gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten, en volop brood konden eten. Jullie hebben ons alleen maar naar de woestijn gebracht om al deze mensen van honger te laten omkomen'. Toen sprak de Heer tot Mozes: 'Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel. De mensen moeten er dagelijks op uitgaan, en de hoeveelheid voor één dag verzamelen. Dan kan ik vast­stellen of het mijn leiding wil volgen of niet. Ik heb het ge­mor van de Israëlieten gehoord. Dit moet ge hun zeggen: Tegen de avond kunt ge vlees eten, en morgenochtend zult ge volop brood hebben. Dan zult ge weten dat ik de Heer, uw God, ben'. En het was avond, toen kwartels kwamen aangevlogen, die neervielen over heel het kamp. De vol­gende morgen hing er dauw rondom het kamp. En toen deze was opgetrokken, lag er over de woestijn een fijne korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt. De Israëlieten zagen het, en vroegen: 'Wat is dat?'. Ze wisten werkelijk niet wat het was. Mozes legde hun uit: 'Dit is het brood dat de Heer u te eten geeft'.


Tweede lezing Efeziërs 4, 17.20-24

Broeders en zusters, ik bezweer u in de Heer: leeft niet lan­ger zoals de heidenen in hun waanwijsheid. Maar gij hebt de Christus zo niet leren kennen! Want gij hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is: dat gij de oude mens van uw vroegere levenswan­del, die te gronde gaat aan zijn bedrieglijke begeerten moet afleggen en dat geheel uw denken zich moet ver­nieuwen. Bekleedt u met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid.


Evangelielezing Johannes 6, 24-35

In die tijd, toen de mensen bemerkten dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten en voeren in de richting van Kafarnaüm op zoek naar Jezus. Zij vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden: 'Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?' Jezus nam het woord en zeide: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven. Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt'. Daarop zeiden zij tot Hem: 'Welke werken moe­ten wij voor God verrichten?'. Jezus gaf hun ten antwoord: 'Dit is het werk dat God u vraagt: te geloven in Degene die Hij gezonden heeft'. Zij zeiden tot Hem: 'Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven? Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschre­ven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten'. Jezus hernam: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de he­mel wordt u door mijn Vader gegeven; want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld'. Zij zeiden tot Hem: 'Heer, geef ons te allen tijde dat brood'. Jezus sprak tot hen: 'Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij ge­looft zal nooit meer dorst krijgen'.

Uitleg:

Het thema van deze zondag is: ‘Verenigd met God’.  Is een mens verenigd met God, door Gods Wil te doen, dan kan God hem helpen op zijn levensweg. Waar hem staat moet u ook haar lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Want zie, elk mens heeft een eigen absoluut vrije wil. Wil een mens niets, of zo weinig mogelijk, iets met God te maken hebben, dan kan God ook niets voor hem doen, omdat de vrije wil van de mens dit belemmert. Ja, wel de algemene dingen, die God voor elk mens – en elk ander schepsel – doet. Zoals bijvoorbeeld het weer en klimaat – dingen waar wij mensen niets over te zeggen hebben – maar die noodzakelijk zijn voor ons leven op Aarde, die staan inderdaad los van de vrije wil van ons mensen. Ons lichaam is ook onderworpen aan natuurwetten, die alleen God heeft bepaald. Maar onze ziel is van ieder van ons zelf en is absoluut vrij. Onze inwonende geest is altijd van God, maar ons mensen gegeven opdat  wij mensen van deze Aarde ware kinderen van God kunnen worden. Resumerend; ons lichaam is onderworpen aan de natuurwetten vanuit God en hebben een dierlijke structuur, onze ziel is absoluut vrij en daarmee kunnen wij zelf onze toekomst bepalen, zowel op Aarde als in het hiernamaals en onze inwonende geest komt van God en is van God, daarover kan alleen God beslissen. Wel is het zo dat ons lichaam het eigendom kan zijn van een ander mens, bijvoorbeeld alle kinderen, volgens de natuurwetten,  staan onder gezag en zijn eigendom van hun ouders, omdat zij niet voor zichzelf kunnen zorgen en daarom de leiding, bescherming en hun onderhoud van hun ouders nodig hebben. Dit geldt ook voor de hogere diersoorten, vooral alle zoogdieren, maar niet tot de zoogdieren beperkt, die hun jonge kinderen ook voeden, opvoeden en beschermen. Als mensenkinderen geen ouders meer hebben, dan zullen zij eigendom moeten worden van andere volwassenen, omdat zij onmogelijk zichzelf kunnen redden en opvoeden. Eigendom, volgens de natuurwetten, houdt ook in dat de eigenaar zijn eigendom kan vervreemden, door bijvoorbeeld weggeven, vererven en/of verkopen. Dat is met het in eigendom hebben van kinderen niet anders. En zo is ook de slavernij in de wereld gekomen! En helaas past slavernij, dankzij de door God gegeven natuurwetten, binnen Gods orde. Handelen in mensen is een gruwel in Gods ogen, omdat wanneer een mens zijn medemens, zijn naaste, alleen als handelswaar ziet, hij geen liefde voor die mens kan opbrengen. En God is Liefde en al Zijn Wetten en Geboden zijn gebaseerd op de liefde voor God en voor de naasten. En al het liefdeloos handelen komt uit de mentaliteit van de hel en is daarom een gruwel in Gods ogen. Maar ook mensen, die volgens de natuurwetten, lichamelijk het eigendom zijn van een ander mens, of mensen, zijn in hun ziel vrij van wil en behoren zichzelf altijd toe. Ook mensen, wiens lichaam het eigendom is van een ander mens, zal zelf moeten kiezen of hij met God of tegen Gods Wil in wil leven en wel door zijn handelen. Elk mens maakt hiermee voor zichzelf uit of hij een kind van God wil worden, of dat hij zijn lichamelijke leven wil verknoeien, door meer waarde te hechten aan zijn eigen zelfzucht, en de aardse voordelen ervan, dan aan het eeuwige, nooit eindigende leven in het hiernamaals. Wie verenigd met God wil leven zal de Wil van God moeten doen in zijn leven; dus God liefhebben boven alles en de medemensen, de naasten lief hebben als zichzelf. Wie dat doet kan eindigen, in de hemel, als een waarachtig kind van God, wedergeboren in de geest. Wie, door opvoeding en dwaalleren, nooit op Aarde wist wat Gods Wil is, die wordt veel vergeven; want wie niet weet dat hij zondigt, die wordt de zonden, begaan zonder het te weten, niet aangerekend. Maar alleen als hij het werkelijk niet weet of kon weten. Want God Zelf is Liefde en de liefde vergeeft heel veel. Zo ook de Israëlieten, die een aantal malen in de woestijn morden tegen hun leiders, Mozes en Aäron, vanwege de dorst en de honger die zij hadden. De meesten van die mensen – evenals de meeste mensen van onze tijd – waren nog zeer materialistisch en als zij maar voldoende eten en drinken hadden, dan vonden zij hun leven volmaakt. Vandaar dat zij deze keer klaagden over het verlaten van de vleespotten en overvloed aan ander eten in Egypte, terwijl zij daar slaven waren en, na het verlaten van Egypte, vrije mensen. God kent elk mens veel beter dan dat een mens zichzelf kent. En God was daarom niet boos op dit volk, maar Hij gaf hen vlees – in de vorm van kwartels – en brood – in de vorm van manna. Zij hoefden het alleen maar zelf op te rapen en zij konden hun lichamelijke gebrek aan voedsel nuttigen. Maar opsparen was er niet bij! Want, raapten zij meer op dan het voedsel voor één dag – behalve de dag voor Sabbat, dan voor twee dagen – dan was alles de volgende dag bedorven. Zij moesten zich wel aan de voorschriften van God houden, zoals alle mensen, die met God verenigd willen zijn. Paulus benadrukte aan de Efeziërs dit ook; zij moesten niet langer leven als de heidenen, die met hun waaswijsheid – lees met hun op de wereld gerichte verstand – vaak genoeg ingingen tegen Gods Wil voor ons mensen. Wij mensen van deze tijd zijn, over het algemeen, ook het liefst van God los en doen onze eigen wil, die helaas vaak heidens en zeer zelfzuchtig is. Daarom ook leven wij in de Eindtijd, de tijd dat God in Jezus Christus onze barbarij – die wij beschaving noemen, wat het niet meer is – zal vernietigen en een nieuw aards paradijs voor de overgebleven mensen zal maken. En wie zullen deze tijd overleven? Die mensen die oprecht zich willen en zullen verenigen met God! Alle mensen die liever Satan willen volgen dan hun Schepper, die zullen van de Aarde worden weggenomen en Satan naar zijn rijk moeten volgen. Helaas is er niets nieuws onder de zon, want de mensen, die te eten kregen van slechts vijf broden en twee vissen, gingen Jezus Christus achterna voor meer gratis aards eten. Het wonderbaarlijke was hen ontgaan, zij herinnerden zich enkel de volle maag. Daarom hield Jezus Christus hen een spiegel voor: ‘Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven’. En ook de meeste mensen van onze tijd doen alles voor de materiële behoeften en nog meer voor tijdelijke andere dingen, maar helemaal niets voor het leven na dit leven. Terwijl wij op Aarde, meestal, minder dan een eeuw leven en in het hiernamaals voor eeuwig zonder einde. Kortom, de meeste mensen kennen hun echte prioriteiten niet. Wie echter verenigd met God leeft, die krijgt nog wel lichamelijk honger en dorst, maar geestelijk is hij verzadigd met het geestelijke brood van zijn trouw aan Gods Leer en Geboden en heeft geen dorst meer, omdat hij zich heeft gelaafd met de daden van geloof, daden van liefde voor God en de naasten, zijn medemensen. Die mensen zullen dan ook, als hun aardse leven voorbij is, een hemel op zich zien wachten. Wellicht ook de woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden ook leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal zullen aantreffen.

Amen.

Cor Huizer.









© Cor Huizer 2024
Ontwerp en hosting Maartens automatisering