Religie

Schriftuitleg van zondag 27 augustus 2023.

Inleiding:

Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.

Schriftteksten:


Eerste lezing Jesaja 22, 19-23

Zo spreekt de Heer tot Shebna, de overste van de tempel: 'Ik zal u van uw post verjagen en u stoten uit uw ambt. En dan zal Ik mijn dienaar roepen, Eljakim, de zoon van Chilkia, en hem bekleden met uw gewaad, hem tooien met uw sjerp en aan hem uw taak in handen geven. Hij zal een vader zijn voor de bewoners van Jeruzalem en voor het huis van Juda. De sleutel van Davids huis zal Ik op zijn schouder leggen, en als hij opendoet, zal niemand sluiten, en als hij sluit, zal niemand opendoen. Ik zal hem vast­slaan als een spijker op een stevige plek, en hij wordt een erezetel voor het huis van zijn vader. Zo spreekt de al­machtige Heer.


Tweede lezing Romeinen 11, 33-36

O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beslissingen, hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! Wie kent de gedachte des Heren? Wie is Zijn raadsman geweest? Wie kan vergoeding eisen voor wat hij God heeft gegeven? Want uit Hem en door Hem en voor Hem zijn alle dingen. Hem zij de glorie in eeuwigheid! Amen.


Evangelielezing Mattheüs 16,13-20

In die tijd kwam Jezus in de streek van Caesarea van Filippus, en Hij stelde zijn leerlingen deze vraag: 'Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?'. Zij antwoordden: 'Sommigen zeggen Johannes de doper, an­deren Elia, weer anderen Jeremia of een van de profeten. 'Maar gij', sprak Hij tot hen, 'wie zegt gij dat Ik ben?'. Simon Petrus antwoordde: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de le­vende God'. Jezus hernam: 'Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is. Op mijn beurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bou­wen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen, en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de he­mel ontbonden zijn'. Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk iemand te zeggen, dat Hij de Christus was.

Uitleg:

Het thema van deze zondag is: ‘De sleutel voorhanden’. Jezus Christus heeft ons mensen de sleutel tot het rijk Gods voorhanden gegeven. Wij hoeven deze sleutel enkel maar op te pakken en te gebruiken. Maar wat is deze sleutel? Wel, dat is de Leer en Geboden van God in Jezus Christus. Bedenk daarbij wel dat Jezus Christus God is, die als Mens tussen ons in heeft geleefd op onze Aarde. Daarbij heeft Hij, door Zijn manier van leven en handelen, ons Zijn Leer niet alleen verkondigd, maar ook Zelf voorgeleefd.  Hij heeft ons daardoor het goede voorbeeld gegeven en aangetoond dat Zijn Leer en Geboden ook in ieders leven kan worden toegepast. Zeker, niet zo zuiver als dat Hij het ons heeft voorgeleefd, maar wel zo goed als mogelijk is. God vraagt van ons mensen niet dat wij niet en nooit zondigen – want dat is onmogelijk – maar wel dat wij ons best doen om Zijn Leer en Geboden te onderhouden tijdens ons leven op Aarde, zo goed als wij dit kunnen. En wat is de kern van zowel Zijn Leer als van Zijn Geboden? Dat is de liefde! Niet de eigenliefde, die zijn oorsprong heeft in de hoogmoed, zelfzucht en egoïsme, die op zijn beurt de  oorsprong heeft in de hel. Nee, de liefde voor God en voor de naaste, die zijn oorsprong vind in de deemoed, zachtmoedigheid en geduld. Voor God kunnen wij, behalve Hem liefhebben, helemaal niets doen, omdat God ons alles van Hemzelf uit heeft gegeven en wij alles, wat wij Hem zouden willen geven, eigenlijk al van Hem is. Daarom heeft God de liefde voor de naasten gelijkwaardig gemaakt aan de liefde voor God. En onze medemensen, onze naasten, komen vaak genoeg heel veel tekort. En daarbij bedoel ik niet alleen materiële dingen, die ook, maar voornamelijk ook geestelijke zaken. Neem nu als voorbeeld mensen, die erg rijk zijn aan materiële rijkdom. Hoe vaak zijn deze mensen niet zeer arm aan liefde voor God en voor hun medemensen, hun naasten? Voor velen van hen zijn hun medemensen, in hun eigen ogen, minder dan dieren en verachten zij hen, die in Gods ogen Zijn kinderen zijn? Waarom? Omdat zij zich inbeelden dat, door hun aardse rijkdom, zij veel meer waard zijn, dan iemand die, in aards opzicht, arm is. Hun aardse overvloed heeft hen blind gemaakt voor de waarde van andere mensen, en al helemaal vanuit God gezien. Deze mensen zijn weliswaar zeer rijk in aards opzicht, maar uitermate arm in geestelijk opzicht. En dat ook indien zij een hoge school opleiding hebben gehad en zich inbeelden geleerd te zijn. Maar, omdat zij blind zijn voor de noden van andere mensen en zich hoogmoedig inbeelden veel meer te zijn dan de ‘gewone man of vrouw’ hebben zij de kennis van het ware – en enig bestaande – leven geheel verloren. Zij bijten zich vast aan hun aardse rijkdom en kennis, maar zonder liefde voor God en de naasten, daarom zijn zij geestelijk meer dan straatarm. Immers, omdat God Liefde is en Gods Liefde ook Zijn Leven is, is de basis van alle leven de liefde. Zonder liefde is er geen leven! Niet op Aarde en niet in de hel, waar geen spoor van liefde is. Hier op Aarde, in ons aardse leven, lijkt er, ook voor mensen die geestelijk reeds zijn afgestorven, het leven gewoon door te gaan. Maar het lichamelijke leven is een schijnleven, want als de ziel het lichaam verlaat, dan is het gedaan met dit lichamelijke leven en rest de dood van het lichaam. Echter, onze daden hier op Aarde, bepalen waar wij onze toekomst hebben in het hiernamaals, die geen einde kent. Wie geen liefde heeft, en na zijn lichamelijke dood had, voor God en zijn naasten, die komt terecht op de plaats van de geestelijk dode mensenzielen; en die plaats noemen wij de hel! Waar zijn staat moet u ook haar lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Daarom is het een goede raad voor alle mensen, ongeacht of hij in grote weelde leeft of in grote armoede en alles wat er tussen zit, om geen grote waarde te hechten aan materiële bezittingen, van welke aard dan ook, maar wel aan de liefde voor God en de medemensen, ongeacht of deze als plezierige of onplezierige tijdgenoten, medemensen worden ervaren. Alle mensen, ongeacht geslacht, huidskleur, ras of door hen geleefd geloof – christelijk of heidens – zijn in Gods ogen geschapen om Zijn kinderen te worden en te zijn. Wij mensen hebben wel allemaal een eigen vrije wil gekregen van God, daarom is onze bestemming in het eeuwige leven daarvan afhankelijk; leven wij in liefde voor anderen, of uit eigen zelfzucht ons aardse leven. Soort zoekt soort! Wie in liefde voor God en de naasten leeft, hij is het die God zoekt en God zoekt hem. Wie alleen voor zichzelf zorgt in zijn aardse leven – onder het motto ieder voor zich en God voor een ander – die heeft gekozen voor een leven zonder God en komt in het hiernamaals niet goed terecht. Want dit leven op Aarde is een proefleven, die bepaalt of wij kinderen van God kunnen en mogen worden, of voor altijd – en het geestelijk leven is oneindig – een schepsel zijn en blijven. Het grote verschil tussen het kindschap van God en elk schepsel is dat kinderen van God met God de gehele oneindigheid besturen en de schepselen van God, ook als zij zalig zijn, nooit verder komen dan de plaats, die hen uiteindelijk is toegewezen. Bedenk hierbij wel dat God ook Zijn kinderen niet nodig heeft om de oneindigheid te besturen, maar God geeft hen taken, met de nodige inzicht en kracht om deze uit te voeren, om Zijn kinderen een steeds toenemende zaligheid te bezorgen. Hier op Aarde in ons aardse leven heeft God een Kerk opgericht. Vóór Zijn komst op Aarde, in Jezus Christus, was dit de Joodse Kerk. Maar, als de hogepriester niet deugde en zijn eigen wegen ging, in plaats van God en de aan hem toevertrouwde mensen te dienen, dan kon hij door God worden afgezet. Dat gebeurde met Shebna, in de tijd van Jesaja. Hij werd vervangen door Eljakim, die wel God wilde gehoorzamen. Zo was het toen, zo is het ook nu. God heeft geduld met bisschoppen en priesters, die Hem ongehoorzaam zijn geworden, maar na hun dood vraagt God, zoals van ieder mens, wel verantwoording af te leggen over hun leven. En, bij mensen die zich vrijwillig in Gods dienst hebben gesteld, is deze verantwoording groter dan voor andere mensen. Zo is paus Johannes Paulus II aan een kloosterzuster verschenen, na zijn dood, en heeft haar verteld dat hij, vanwege fouten, eerst in het Vagevuur heeft gezeten, alvorens in de hemel te zijn toegelaten. Zijn verantwoording als Vicaris (plaatsvervanger) van Christus, was zo groot, dat hij deze fouten eerst moest uitboeten, alvorens de hemel binnen te mogen komen. Ja, Gods Wijsheid en kennis zijn oneindig en ondoorgrondelijk, voor al Zijn kinderen en schepselen zijn Gods beslissingen. Niemand kan God om vergoeding eisen voor wat hij God heeft gegeven. Ongeacht of hij en gewoon mens, keizer, koning of paus was op Aarde, want alles wat hij had of was heeft hij van God gekregen. En toen Jezus Christus op Aarde leefde, werd Hij door heel veel mensen volkomen verkeerd beoordeeld. Dat verkeerd beoordelen gebeurt ook in onze tijd. Want Jezus Christus is God en alleen Zijn lichaam en ziel, dus de Mensenzoon, was de Zoon van God. In Zijn Geest is Hij volledig God! Maar hoeveel mensen op Aarde willen dit geloven? De meeste mensen denken dat Hij een gewoon mens was en er zijn er velen die zelfs Zijn aardse leven als een leugen af doen, want in hun ogen heeft Hij helemaal niet op Aarde geleefd. Arme mensen die zo denken! Want zij snijden, uit eigen vrije wil, zichzelf af van Hem, die van hen kinderen van God kan maken. Maar daartoe moeten zij zich wel zelf waardig maken, door Zijn Leer en Geboden te onderhouden, dus te doen. Hun beloning vinden zij in een hemel, na hun lichamelijke dood. Wellicht ook in de  woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal mogen tegenkomen.

Amen.

Cor Huizer.









© Cor Huizer 2023
Ontwerp en hosting Maartens automatisering