Religie

Schriftuitleg van zondag 1 september 2024.

Inleiding:

Elke zondag zal ik proberen de schriftlezingen uit de Rooms Katholieke Kerk van die dag uit te leggen op de wijze waarop ik ze begrepen heb. Dit is niet bedoeld als preek, of zoals het tegenwoordig genoemd wordt een homilie, maar enkel als uitleg. Van geen enkele Kerk heb ik toestemming gekregen om te preken, daarom mag mijn Schriftuitlegging ook geen preek genoemd worden. Maar toch meen ik de vrijheid te hebben om mijn begrijpen van de schrifttekst wereldkundig te maken. Natuurlijk hoeft u het niet eens te zijn met mijn uitleg. Elk mens is uniek. Zoals het licht de verschillende vormen ook verschillend terugkaatst, zo begrijpt elk mens de Schrift op een andere wijze, heeft een ander bevattingsvermogen. U begrijpt de Schrift misschien wel beter, of minder goed dan ik. Wat ik opschrijf is mijn eigen begrijpen. U mag er uw voordeel mee doen, of u eraan ergeren (liever niet, is slecht voor uw hart), of een totaal verschillende mening hebben. Begrijp mijn schrijven zoals het u behaagt.

Schriftteksten:.


Eerste lezing Deuteronomium 4, 1-2.6-8

Mozes sprak tot het volk, en zei: ‘Luister dan, Israël, naar de voorschriften en bepalingen die ik u leer, en handel daarnaar. Dan zult gij leven, en bezit gaan nemen van het land dat de Heer, de God van uw vaderen, u schenkt. Aan wat ik u voorschrijf, moogt ge niets toevoegen, en er niets van afdoen; ge moet de geboden van de Heer, uw God, on­derhouden, die ik u geef. Handel ernaar in het land dat gij in bezit gaat nemen, en breng ze stipt ten uitvoer, want daaruit zal voor de volken uw wijsheid en uw inzicht blij­ken. Als zij al deze voorschriften horen, zullen ze zeggen: Dat machtige volk is wijs en verstandig. Is er soms een an­dere grote natie aan wie hun goden zo nabij zijn als de Heer onze God ons nabij is, zo vaak wij Hem aanroepen? Of is er een andere grote natie die zulke volmaakte voor­schriften en bepalingen heeft als de wet die ik u heden geef?’.


Tweede lezing Jacobus 1, 17-18.21b-22.27

Broeders en zusters, elke goede gave, elk volmaakt ge­schenk daalt neer van boven, van de Vader der hemellich­ten, bij wie geen verandering is of verduistering door om­wenteling. Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door het woord der waarheid, zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn. Neemt met zacht­moedigheid het woord van God aan dat in u werd geplant en dat de kracht bezit uw zielen te redden. Weest uitvoer­ders van het woord en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen. Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen op­zoeken in hun nood en zichzelf vrijwaren voor de besmet­ting van de wereld.


Evangelielezing Marcus 7,1-8.14-15.21-23

Eens kwamen de Farizeeën en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen, en ze zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine, dat wil zeggen, ongewas­sen handen aten. De Farizeeën immers en al de joden eten niet zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvade­ren; komen ze van de markt, dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben; zo zijn er nog vele dingen waaraan ze bij overlevering vasthouden: het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk. Daarom stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag: ‘Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de overlevering van de voorvaderen, maar eten zij met onreine handen?’. Hij antwoordde hun: ‘Hoe juist heeft Jesaja over u, huiche­laars, geprofeteerd! Zo staat er geschreven: Dit volk eert Mij met de lippen maar hun hart is ver van Mij. Zij eren Mij, maar zonder zin, en mensenwet is wat zij leren. Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overle­vering van mensen!’. Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen: ‘Luistert allen naar Mij en wilt verstaan: niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, heb­zucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering trots, lichtzinnigheid. Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens’.

Uitleg:

Het thema van deze zondag is: ‘Luisteren met je hart’. Luisteren met je hart is het gehoorde opnemen in je liefde en daarom daarnaar te gaan handelen. Want zie, het hart is niet alleen een effectieve bloedpomp, die ervoor zorgt dat alle lichaamsdelen hun voeding krijgen. Het is ook de woning, het hart van de ziel die het lichaam het schijnleven geeft. Dat is zo bij dieren, maar ook bij mensen. Zou het lichaam het leven bevatten, dan zou deze nooit kunnen sterven, want het ware leven is onsterfelijk en oneindig. Immers, al het leven is afkomstig van God, en God heeft nooit een begin gehad en zal nooit een einde krijgen en daarom is alle leven ook oneindig. God is Geest en daarom is alle leven ook geestelijk. Bij alle schepselen is dat het geval; het lichamelijke leven is een tussenstation. Maar waarom heeft God dan de materie geschapen, zult u zich misschien afvragen? Heel eenvoudig. De oorspronkelijke Schepping was geheel geestelijk. Maar, onder leiding van de lichtengel Lucifer, kwam een gedeelte van de engelen, welke God had geschapen, in opstand tegen God en wilde los van God komen. En dat is onmogelijk! Niets bestaat zonder God! Het resultaat van hun opstand tegen God was dar zij allen in de materie gevangen werden gezet. Dat is te zien aan de opbouw van elke atoom, de basis van elke materie. Die bestaat uit een kern en daarom heen draaiende, een of meer, deeltjes, met daartussen een schijnbaar lege ruimte. Dat deze ruimte voor ons mensen leeg lijkt, komt omdat wij geestelijke deeltjes niet kunnen zien met onze materiële ogen en met onze eveneens materiële instrumenten, maar die schijnbare lege ruimte is een gevangen genomen geestdeeltje. Dat kunnen wij mensen afleiden uit het feit dat, in de atoom, altijd een doorlopende beweging is. Omdat God geen enkel schepsel heeft geschapen om altijd gevangen te zitten, is God bezig om de gevangen, vroegere engelen, weer te bevrijden en wel langs de wegen van mineralen, planten, dieren en mensen. Bij alle voorgaande fases van ontwikkeling vóór de mens, worden de zielen samengevoegd in hogere levensvormen en vallen, voordat zij mens worden, allemaal onder Gods Almacht. De mens echter, als laatste materiële schakel in de keten van materieel leven, heeft een absoluut vrije wil. En de mens heeft van God een inwonende geest gekregen, waardoor hij een kind van God kan worden, als hij dat zelf wil. Waar hij staat moet u ook zij lezen, lees dit naar uw eigen geslacht. Zeg maar de kern van een gevallen engel, want ook engelen hebben een ziel en een inwonende geest, die ondeelbaar is en, komend van God, ook nooit aangetast kan worden door de daden van een ziel; een geest is blijft rein en zuiver. Wel kan een geest belemmerd worden om werkzaam te worden, doordat de ziel iets anders wil en doet dan dat God wil. Daardoor konden engelen ook vallen in egoïsme, waardoor God hen gevangen moest zetten in de materie. Ons mensen wacht, nagenoeg altijd, geen materieel bestaan meer, maar enkel een geestelijk bestaan. Maar God is onbegrensd Barmhartig. Wanneer een mens zijn aardse leven verknoeid heeft, door de wegen van Satan – vroeger Lucifer geheten – te bewandelen en hij vraagt God, na tot inkeer te zijn gekomen, in het hiernamaals om een tweede kans, dan kan het zijn dat hij wedergeboren kan worden in de materie, in een ander menselijk lichaam. De herinnering van ieder mens, van vorige levens, is weggenomen, om elke mens de volle gelegenheid te geven  van dit nieuwe aardse leven iets goeds te maken. Dit geldt voor ieder mens, die een herkansing krijg van God, maar ook van engelen, die ook soms op Aarde worden geboren, om uit te groeien naar het kindschap van God. Elk mens wordt door God tijdens dit lichamelijke leven op de proef gesteld of hij wel geschikt is voor het kindschap van God. God afwijzen en de wegen van Satan volgen in egoïsme en hoogmoed, is voor elk mens een zeer domme beslissing. Want op Aarde kan zo’n mens wel in heel veel weelde leven, maar in het eeuwig durende hiernamaals zal hij toch de rekening moeten betalen. Wie als een duivel leeft op Aarde, die mag in het hiernamaals ook als een duivel leven, maar dan in de hel. Aardse rijkdom verdwijnt altijd met de dood van het lichaam. Het geestelijke goud is de liefde voor God en de naasten. Wie daarvan niets heeft opgebouwd tijdens zijn lichamelijke leven, die komt dan ook in totale armoede aan in het hiernamaals. En dat, terwijl de gehele Leer en Geboden van God, zoals eerder betoogd, geheel op de liefde zijn gebaseerd. Wie alleen liefde voor zichzelf kan opbrengen, die bewandeld te paden van Satan en van alle duivels en zijn loon – in de hel – zal zeker niet uitblijven. Deze Leer van God is al zo oud als de mensheid en ook al bekend bij Adam en Eva en hun eerste generaties van nakomelingen van voor de Zondvloed. Alle  oeroude heidense leren zijn op de Openbaringen van deze oer Kerk gebaseerd, maar later verdraaid door hebzuchtige mensen. Daarom ook koos God één volk, met de stamvader Abraham en zijn nakomelingen, om tenminste nog door één volk in ere te worden gehouden. En Mozes maande zijn volk aan om de Geboden van God te doen en daar niet en nooit van af te wijken. De geschiedenis van dit volk, in het Oude Testament te lezen, leert ons hoe dit volk steeds weer opnieuw in heidendom vervielen. Hierdoor was het noodzakelijk dat God Zelf op Aarde kwam in Zijn Zoon Jezus Christus. Die bracht ons de Christelijke Leer, waar in onze dagen ook weinig van over is, omdat vele Kerken, die zich christelijk noemen, zich van deze Leer van Jezus Christus hebben afgekeerd. De apostel Jakobus heeft ons mensen terecht geleerd dat bij God geen verandering of verduistering is door omwenteling. De Leer en de Geboden van God zijn daarom, vanaf het eerste begin van de mensheid, onveranderlijk gebleven. Zoals ook alle natuurwetten, die ook van God komen, onveranderlijk zijn. Wat Jakobus ons voor houdt komt, in hedendaagse woorden neer op goed zijn voor mensen, die hulp nodig hebben en armen ondersteunen en zich niet laten meeslepen met de wereld, die altijd iets anders wil dan wat God van ons wil. Want wij mensen zijn, over het algemeen, net zoals de Farizeeën en Schriftgeleerden, die bij Jezus kwamen, veel meer gericht op het uiterlijke, dan op het innerlijke. Terwijl voorschriften gewoontes kunnen wijzigen en meestal zijn aangepast op de gewoontes van een bepaalde tijd. Wij mensen hebben daarom de neiging om God te  eren met de lippen, maar het hart is ver van Hem verwijderd. Uiterlijk vuil valt weg te wassen, maar innerlijk vuil – kwade bedoelingen, kwaadspreken over anderen , ontucht, diefstal, moord, enzovoorts – kan enkel worden weggewassen door berouw, spijt over begane daden en gedachten en het voornemen om dit niet meer te doen. Wie dat doet en daarin volhardt zal, na dit aardse leven, een hemel op zich zien wachten. Wellicht ook de woning van onze Vader, God in Jezus Christus, het hemelse Jeruzalem. Laten wij daarom vanaf heden leven als daadwerkelijke christenen en ervoor bidden dat wij elkaar daar allemaal mogen aantreffen.

Amen.

Cor Huizer.









© Cor Huizer 2024
Ontwerp en hosting Maartens automatisering